Een geestesgestoorde baron brengt zijn zoon en zijn dochter in de waan dat zij erfelijk belast zijn met uitbarstingen van waanzin. Bij de jongen leidt dit tot afgrijselijke moorden. Angstvallig probeert hij hen op zijn kasteel gevangen te houden. De baron ontbiedt een zenuwarts die blijkbaar onbekwaam is om zijn kinderen te genezen en verliest zelf zijn beheersing.