In de dagen na de intocht van het Rode Leger in het concentratiekamp Auschwitz-Birkenau in januari 1945 werden verschillende manuscripten gevonden, begraven rond de crematoria, verborgen in geïmproviseerde verpakkingen. Drie van deze manuscripten zijn in het Jiddisch geschreven. De daders waren het Sonderkommando, speciale teams bestaande uit gedeporteerden die verantwoordelijk waren voor de exploitatie van de crematoria en de door de nazi's ontworpen faciliteiten die verband hielden met de doodsindustrie: uitkleedkamers, vergassingskamers, ovens en verbrandingsputten. Deze teksten vormen de meest angstaanjagende en misschien wel de meest authentieke literatuur van wat de nazi’s de uiteindelijke oplossing van het joodse vraagstuk noemden. Bovendien legden vier Sonderkommando's onmiddellijk na hun vrijlating hun verklaringen af in de rechtbank.