Onder leiding van Frank, de vriend van Guido Versavel, worden archeologische opgravingen gedaan in een Brugs klooster. Wanneer de loodzware deksteen van een middeleeuwse graftombe wordt gelicht, komen ze tot een onthutsende ontdekking: een lijk dat slechts een tiental jaren oud is. Het blijkt te gaan om de stoffelijke resten van abt Praets, die tien jaar geleden plots verdwenen is uit het klooster. Vermoord met arsenicum zo blijkt. Van In en Versavel komen er al snel achter dat niet veel paters tuk waren op Praets. Hij leidde het klooster dan ook als een echte dictator en had meer vijanden dan vrienden, waaronder huidig abt Emile Frappez en dokter Gijsbrechts, die ook de dirigent is van het voormalige koor.